Kunnen we binnenkozijnen van hout uit Nederlandse bossen maken? Het antwoord is eenvoudig: ja. Zien ze er goed uit? Dat ook. Het zijn prima kozijnen. Het is alleen nog een kwestie van ze verkopen. Want er hangt wel een prijskaartje aan met een hoger bedrag erop.
‘Aan de machines hebben we niets hoeven aanpassen. Toen het grenenhout van de grove den eenmaal binnen was, ging het in no time door de fabriek’, vertelt Marco Zomer. Hij is samen met Niek Brand directeur van de Rijssense fabriek De Mors. Brand gaat over de prefab badkamers en bouwunits die De Mors maakt. Zomer over de productie van sandwichpanelen en van houten kozijnen. De Mors levert als zelfstandige bv aan wie maar wil.
Het bedrijf is onderdeel van het VolkerWessels-concern. Ook de in houtbouw gespecialiseerde aannemer De Groot Vroomshop is onderdeel van VolkerWessels. Marco Zomer: ‘We zijn eigenlijk in een laat stadium bij het kozijnenproject betrokken. Wim Sturris, directeur bij De Groot Vroomshoop, was er al veel langer mee bezig. ’Het kozijn dat Zomer aan Houtwereld kan laten zien – ‘we hebben ze in een kleine maat uitgevoerd, het zijn demonstratiemodellen die je makkelijk mee kunt nemen’ – komt voort uit een project dat al in 2020 begon onder de titel ‘Van bos tot bouw’. Onder coördinatie van Bosgroep Midden Nederland en met inbreng van de Wageningen Universiteit en Probos boog een groep betrokken bedrijven uit de hele bouwketen zich over de vraag of Nederlands hout voor de bouw geschikt zou kunnen zijn. Kasper Broek, productspecialist hout bij Staatsbosbeheer: ‘We willen graag dat Nederlands hout zo hoogwaardig mogelijk wordt ingezet. Sinds 1850 planten we in Nederland grootschalig bomen aan en de meest geplante boom is de grove den die grenenhout levert. Die groeit nu eenmaal het beste op arme zandgronden. Veel van dat hout gaat nu naar de emballage-industrie en naar de productie van osb-platen. Door het voor kozijnen te gebruiken komt het hoger in de cascadering terecht: de CO2 in het hout blijft langer opgeslagen.’
Aan de werkgroep deden mee: Staatsbosbeheer, Unie van Bosgroepen, Algemene Vereniging Inlands Hout, De Groot Vroomshoop, VolkerWessels, Aveco de Bondt, VolkerWessels Materieel en Logistiek, projectontwikkelaar G&S&., Woningbouwcorporatie Ons Doel, a.s.r. real estate, Wageningen University & Research en Stichting Probos.
Zomer: ‘Wij werken normaal gesproken vooral met sapeli, mahonie en meranti. En dat is meestal gevingerlast. Bij binnenkozijnen verwerken wij meranti non-KOMO gevingerlast en gelamineerd. Die laminatie is soms wel zes lagen dik. Bij het Nederlands grenen gaat het om maar drie lagen en aan alle kanten zichtkwaliteit. Dat zou uiteindelijk ook wel drie kanten kunnen worden, dus daar is wat winst te halen.’ Waarmee hij maar duidelijk maakt dat het grenen dat voor dit kozijn gebruikt is, gekapt op Landgoed Feithenhof in Gortel, van prima kwaliteit is.
Een conclusie van het onderzoek in ‘Van bos tot bouw’, was dat het Nederlandse hout zelden goed genoeg is om te gebruiken als volhout in seriematige, industriële bouw. Zomer: ‘Wij werken sowieso nooit met volhout. Dat heeft alles te maken met onze geautomatiseerde en gemechaniseerde manier van werken. Daarvoor heb je liever volledig maatvaste balken.’
Hout van Nederlandse bodem klinkt enorm aantrekkelijk, zeker, zoals in dit geval, als de verschillende stappen van bewerking ook in eigen land gedaan kunnen worden. De Utrechtse boomstammen zijn naar zagerij en drogerij Houtindustrie Gramsbergen gegaan, de planken zijn daarna naar Almelo gebracht waar Houtplex ze tot kozijnhout vingerlaste en lamineerde. Daarna ging het hout naar De Mors in Rijssen. In totaal heeft het hout dus ‘slechts’ een afstand van iets meer dan 200 kilometer afgelegd. Zomer: ‘Dat is een enorm verschil in afstand met bijvoorbeeld meranti dat uit Maleisië komt. Met alle milieu-impact die dat transport met zich meebrengt. Des te vreemder is het dat meranti, zelfs met de huidige belachelijk hoge containerprijzen, nog steeds goedkoper is dan dit binnenlands grenen.’ Uiteraard ging het hier om een proef, uiteindelijk met zo’n 10 kuub hout. In een vroeg stadium werd een deel van het hout afgekeurd wegens aantasting door een zwam. Zomer: ‘Dat heeft gezorgd voor extra kosten. Zou het om meer stammen en meer hout gaan, dan kan de prijs misschien iets zakken. En de kwaliteit die we nu geleverd kregen, kan misschien wel iets omlaag, bijvoorbeeld die zichtkwaliteit rondom. Dat mag wel iets minder aan de kant van het kozijn dat in de muur verdwijnt. Maar ik denk toch dat de meeste kosten in het arbeidsloon zitten en daar doe je niets aan, daar moet je ook niets aan willen doen.’
Kasper Broek: ‘We hebben nu aangetoond dat we dit kunnen met Nederlands hout. Ik denk dat de enige manier om de prijs van het kozijn te verlagen is wanneer één bedrijf zowel droogt, schaaft, zaagt en lamineert. En verder moeten de duurzaamheidsaspecten de kopers overtuigen om deze kozijnen te bestellen.’ De mogelijkheden van Nederlands grenen zijn groot. Zomer ziet geen principiële of technische problemen om er KOMO-gecertificeerde buitenkozijnen van te maken, eventueel aan de buitenkant bekleed met hardhout of een ander materiaal. Maar vanwege de prijs zal het voorlopig een niche-product blijven. ‘Het is nu aan de bouwbedrijven om hier klanten voor te vinden. Bij de Groot Vroomshoop gaan ze deze Nederlands grenen kozijnen toepassen bij opgaves waar opdrachtgevers vragen naar korte kringlopen en toepassing van lokaal hernieuwbaar bouwmateriaal. Architecten zien het als een extra kwaliteit en een meerwaarde omdat ze er mooi uitzien en er geen uitleg nodig is zoals over het toepassen in kozijnen van massief tropisch hardhout.’
Bron: Houtwereld